2.2.3 | Soorten beschermen |
De passieve soortenbescherming in de Wet natuurbescherming (Wnb) is gericht op de provinciebrede bescherming van individuele planten en dieren via een verbodsstelsel. Alvorens een ruimtelijke ingreep mag plaatsvinden moeten de effecten daarvan op beschermde soorten worden getoetst aan de gevolgen voor de instandhouding van de populatie van de betrokken soort (zie verder bij Vergunningen verlenen en populaties beheren). Mede als verdere uitwerking van de Evaluatie VTH-taken in opdracht van Provinciale Staten hebben wij begin 2018 het project de Utrechtse Aanpak verder uitgewerkt. Met de werktitel Samen voor natuur zijn vooral gemeenten, maar ook afdelingen in de eigen organisatie actief opgezocht. Het doel is om met elkaar erna te streven om de biodiversiteitsopgave, verpakt in het concept natuurinclusief ontwerpen, standaard mee te nemen in de verduurzamingsprogramma’s, energietransities, bouw- en renovatieopgaven, etc. Alleen als natuur aan de voorkant (voor de vergunningsaanvraag) al tijdig natuurinclusief is meegenomen hoeft er geen vertraging in de projectplanning te ontstaan (“neem natuur, de eisen van de Wnb, achter de tekentafel al mee!”). Zo zijn we bezig om met elkaar de Utrechtse Aanpak uit te rollen tot een echte beweging waar natuur, energietransitie en klimaat kunnen (moeten) samengaan. Om deze boodschap te verspreiden zijn (kennis) bijeenkomsten georganiseerd (o.a. symposium 'Wonen, Natuurbeschermen en Bouwen (Wnb)), zowel bestuurlijk als ambtelijk om gemeenten te helpen en te informeren en zijn diverse leaflets als hulpmiddel gemaakt. Er is een kopgroep geformeerd waarin we met enkele voorloper gemeenten komen tot soortenmanagementplannen als basis voor gebiedsgerichte ontheffingen. |