Jaarrekening 2018

1. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

1.2 Risicoprofiel

De onderstaande grafiek geeft de spreiding weer van de geïdentificeerde risico’s. De grafiek leest als volgt: de ‘4’ in de cel linksboven geeft aan dat er 4 risico’s zijn geïdentificeerd met een kans van voorkomen tot en met 10%, met een maximaal schadebedrag van meer dan € 5 mln. Idealiter bevinden risico’s zich zoveel mogelijk linksonder in de tabel (lage kans van voorkomen, laag maximaal schadebedrag).

Weerstandsvermogen
Het totaalbedrag waarover de provincie risico loopt (momentopname), bedraagt € 136,7 mln., exclusief de buiten het risicoprofiel aangehouden reserveringen. Het is echter niet waarschijnlijk dat alle opgenomen risico’s zich (tegelijkertijd) voordoen. Met behulp van het risicomanagementsysteem NARIS (middels een zogenaamde Monte Carlo-analyse) is berekend dat met een zekerheid van 90 procent (conform landelijke norm) een weerstandsvermogen van € 16,7 mln. voldoende is om alle risico’s op te vangen. Inclusief de buiten het risicoprofiel aangehouden risico's bedraagt het vereiste weerstandsvermogen derhalve € 29,7 mln. (€ 16,7 + € 13,0).

Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit is het vermogen van de provincie om de risico’s die zich voordoen op te vangen. Wij maken onderscheid tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit is het bedrag dat de provincie eenmalig beschikbaar heeft om te gebruiken voor het opvangen van risico’s, zonder dat hiervoor beleid hoeft te worden gewijzigd. De structurele weerstandscapaciteit is het bedrag dat de provincie jaarlijks kan gebruiken voor het opvangen van risico’s, zonder inhoudelijke beleidswijzigingen. Het doorvoeren van bezuinigingen behoort op zich ook tot de structurele weerstandscapaciteit, maar dat is meestal alleen mogelijk na een inhoudelijke beleidswijziging.
In de onderstaande tabel zijn de bedragen weergegeven per ultimo 2018.

Categorie

Incidentele weerstandscapaciteit

Structurele weerstandscapaciteit

Saldireserve

€ 45,026 mln.

Reserve Weerstandsvermogen

€ 29,616 mln.

Egalisatiereserve

€ 1,771 mln.

Verhogen opcenten MRB*

€ 66 mln.

Totaal incidenteel

€ 76,413 mln.

* Jaarlijks kunnen wij de opcenten op de motorrijtuigenbelasting verhogen. Het maximaal toegestane aantal te heffen opcenten wordt jaarlijks vastgesteld door het Rijk. Het huidige maximum bedraagt ten hoogste 111,8 opcenten. De provincie heft met ingang van 1 april 2008 72,6 opcenten. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt dus 39,2 opcenten. Eén opcent correspondeert met een jaarlijkse opbrengst van ongeveer € 1,7 miljoen. Op dit moment bedraagt de onbenutte belastingcapaciteit dus een ruime € 66 miljoen structureel.

Stille reserves

Stille reserves betreffen de meerwaarde van activa die (te) laag of tegen nul zijn gewaardeerd, maar verkoopbaar zijn indien men dat zou willen. Gedacht kan worden aan kapitaalgoederen die op de balans staan, maar die in het economisch verkeer een hogere waarde vertegenwoordigen dan de balanswaarde. Hiertoe behoren ook aandelen die een lagere verkrijgingsprijs hebben dan de marktwaarde. Omdat het aanhouden van stille reserves gelieerd is aan een maatschappelijk doel of omdat voor deze goederen moeilijk een private partij kan worden gevonden, worden deze zaken niet tot de weerstandscapaciteit gerekend.

Het beleid omtrent de aanwending van de weerstandscapaciteit
Wanneer risico’s geëffectueerd worden voor rekening van de provincie dan heeft dit gevolgen voor de financiële positie en moeten er maatregelen worden getroffen om het gewenste weerstandsvermogen weer te bereiken. Het volgende is van toepassing met betrekking tot risicobeheer:

  1. Allereerst worden tijdig beheersingsmaatregelen genomen, zoals het op orde krijgen van processen, de inzet van gekwalificeerd personeel en het verzekeren tegen bepaalde risico’s;
  2. Indien (genomen) beheersmaatregelen niet werken, dan wordt gekeken of de schade uit de daarvoor bedoelde programmabudgetten kan worden betaald;
  3. Als dat niet mogelijk of bestuurlijk ongewenst is, dan zal de reserve weerstandsvermogen worden aangesproken.
  4. Indien de reserve weerstandsvermogen niet toereikend is, zal een beroep worden gedaan op de saldi reserve en daarna de bestemmingsreserves;
  5. In het geval de saldireserve en de bestemmingsreserves tekortschieten, zullen wij een voorstel uitwerken om te bezuinigen.