Begrotingsrechtmatigheid
Uit de jaarstukken 2018 blijkt dat in enkele programma’s de begrote lasten (na begrotingswijzigingen) zijn overschreden. Hierbij baseren we ons op de tabel Overzicht van baten en lasten welke eerder in deze jaarrekening is gepresenteerd. Het gaat om de volgende programma’s:
- Programma 1. Ruimtelijke ontwikkeling
- Programma 2. Landelijk gebied
- Algemene dekkingsmiddelen
Op grond van artikel 193, lid 3 Provinciewet zijn alle begrotingsoverschrijdingen op de lasten (en daarmee overeenstemmende balansmutaties) onrechtmatig. De commissie BBV geeft in de Kadernota Rechtmatigheid 2018 zijn visie over de invulling van het begrip rechtmatigheid in de controlverklaring van decentrale overheden.
Volgens de Kadernota Rechtmatigheid 2018 is in onderstaande gevallen sprake van begrotingsonrechtmatig-heden, waarbij er wel onderscheid wordt gemaakt naar type overschrijding m.b.t. het rechtmatigheidsoordeel:
Tellen wel mee in het oordeel over de rechtmatigheid:
- Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten die niet passen binnen het bestaande beleid en waarvoor men tegen beter weten in geen voorstel tot begrotingsaanpassing heeft ingediend;
- Kostenoverschrijdingen die passen binnen het bestaande beleid, maar die ten onrechte niet tijdig zijn geautoriseerd;
- Kostenoverschrijdingen die worden gecompenseerd door extra inkomsten die niet direct gerelateerd zijn. Over de aanwending van deze extra inkomsten hebben Provinciale Staten nog geen besluit genomen;
- Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten welke achteraf geconstateerd tijdens het verantwoordingsjaar als onrechtmatig moeten worden beschouwd, omdat dit bijvoorbeeld uit nader onderzoek van de subsidieverstrekker, belastingdienst of een toezichthouder blijkt (bijvoorbeeld een belastingnaheffing);
- Kostenoverschrijdingen op activeerbare activiteiten (investeringen oftewel totaal geautoriseerd krediet) waarvan de gevolgen voornamelijk zichtbaar worden via hogere afschrijvings- of financieringslasten in het jaar van investeren;
Tellen niet mee in het oordeel over de rechtmatigheid: - Kostenoverschrijdingen die geheel of grotendeels gecompenseerd worden door direct gerelateerde opbrengsten (bijvoorbeeld subsidies);
- Kostenoverschrijdingen bij open einde (subsidie)regelingen. Vaak blijkt vanwege dit open karakter in het kader van de jaarrekening een (niet eerder geconstateerde) overschrijding.
Hierna is de analyse van de begrotingsrechtmatigheid opgenomen:
Programma 1. Ruimtelijke ontwikkeling à € 0,057 mln.
De hogere gerealiseerde lasten in dit programma zijn met name ontstaan doordat er een aanpassing is gedaan in de administratie van het programma Hart van de Heuvelrug. Een deel van de projecten is naar de vaste activa over geheveld. Daar wordt vervolgens op afgeschreven. Deze administratieve aanpassing is op grond van het BBV doorgevoerd bij de controle op de jaarrekening 2018 en was niet te voorzien. Om die reden is deze beperkte overschrijding van het lastenbudget niet aan te merken als begrotingsonrechtmatigheid.
Programma 2. Landelijk gebied à € 2,265 mln.
De hogere gerealiseerde lasten in dit programma zijn met name ontstaan door bijdragen aan waterschappen van de POP3-regeling die worden verrekend via het programma Agenda Vitaal Platteland, waar een specifieke reserve voor is ingesteld. Verder is in dit programma sprake van diverse correcties qua verantwoording in het juiste boekjaar van lastnemingen van subsidies en een correctie die betrekking heeft op het revolverend fonds. Alle genoemde mutaties zijn (administratief) technisch van aard en om die reden is de overschrijding van het lastenbudget niet aan te merken als begrotingsonrechtmatigheid.
Algemene dekkingsmiddelen à € 4.075.000
De hogere gerealiseerde lasten betreffen voor € 4 mln. de verwerking van het garantieproduct, waarmee de BBV regels worden nagevolgd. Deze verwerkingswijze kon niet meer worden opgenomen in de begroting 2018. We merken dit niet aan als begrotingsonrechtmatigheid. Het resternde bedrag betreft hogere lasten (indexatie) van de bijdrage aan provincie Zeeland en enkele administratieve afwikkelingen in het kader van de jaarrekening. Gezien het zeer beperkte bedrag en het gegeven dat dit voorvloeit uit administratieve correctieboekingen, merken we dit niet aan als begrotingsonrechtmatigheid.